Interview
Een campus als broedplaats voor de gehele ruimtesector. In Noordwijk worden stappen gemaakt.
Fotografie: Herman Zonderland
Activatie Open Veld: ruimte op de NL Space Campus
De NL Space Campus in Noordwijk zet koers naar een veelbelovende toekomst. Door een campus in te richten wil zij een broedplaats zijn voor de gehele ruimtevaartsector. De eerste tastbare stap was de realisatie van het 'Activatie Open Veld': het openstellen van een centraal plein op de campus. Directeur Marc Sandelowsky vertelt over het belang van deze eerste lancering.
“We hebben allemaal dagelijks met ruimtetechnologie te maken.”
Ruimte geven
“De NL Space Campus wordt een bruisende hub. Een ‘knooppunt’ als het ware waar de ‘space community’ samenkomt om kennis en ideeën uit te wisselen. Het openen van het centrale plein was het startschot voor de verdere ontwikkeling van de campus. Aan dit plein vestigen de komende jaren verschillende faciliteiten. Zo creëren we een stimulerende omgeving die innovatie en samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, en bedrijven bevordert.
Gebruikers krijgen toegang tot geavanceerde technologieën en netwerken om producten te ontwikkelen en te verbeteren. Daarnaast vergroot het centrale plein ook de zichtbaarheid van de ruimtevaartsector. Waarmee het bijdraagt aan de positionering van de NL Space Campus als dé Europese hub voor ruimtevaarttechnologie en -data. Zo benadrukt het ook de maatschappelijke en economische meerwaarde voor Nederland.”
Stip op de horizon
“De ruimtevaartsector verandert snel en voortdurend. Bedrijven met nieuwe, commerciële bedrijfsmodellen ('new space' bedrijven) worden steeds belangrijker. Zij zoeken een ander soort samenwerking. Wij spelen hierop in door een omgeving te creëren waar de ruimtevaartgemeenschap zich kan voorbereiden op deze en andere ontwikkelingen.” Dit doet de campus door concrete subdoelen te bereiken, zoals het opbouwen van netwerken ('We Connect the Curious'), het overbruggen van de kloof tussen onderzoek en markt, en het zich opstellen als Europese hub.
Zo stimuleert de NL Space Campus niet alleen de innovatie in de ruimtevaart, maar draagt ze ook bij aan het oplossen van belangrijke vraagstukken rondom klimaat en duurzaamheid. Marc: “De Nederlandse ruimtevaartsector is zich bewust van de uitdagingen die klimaatverandering met zich meebrengt. Nederland ontwikkelt instrumenten waarmee satellieten belangrijke klimaat- en duurzaamheidsdata verzamelen. Zo dragen wij bij aan oplossingen voor prangende, maatschappelijke kwesties. De campus zelf stimuleert deze inzet en doet dienst als broedplaats voor zulke ruimtevaartinnovaties.”
“De campus biedt ook kansen voor bedrijven en werkgelegenheid, en zeker niet alleen voor de spreekwoordelijke ‘raketgeleerden’.”
Horizon verbreden
Marc benadrukt ook het belang van publieksvoorlichting: “De ruimtevaartsector wordt vaak gezien als een complexe, ver-van-mijn-bed-show. Maar de realiteit is anders: ruimtevaarttechnologie en -data spelen een essentiële rol in de dagelijkse praktijk op aarde en dragen bij aan het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken. Een voorbeeld? Voor veilige communicatie is de ruimtevaart onmisbaar. We maken allemaal iedere dag gebruik van de navigatie- en tijddata vanuit de ruimtevaart. En dan heb ik het nog niet eens over de vele technologieën die oorspronkelijk voor de ruimtevaart ontwikkeld zijn, maar inmiddels hun weg naar ons dagelijks leven gevonden hebben. We vinden dat de sector een belangrijke rol heeft in het zichtbaar maken hiervan, en met NL Space Campus vullen we die rol concreet in.
Voor niets gaat de zon op
“De financiering van de sector is een zorg”, aldus Marc. “De meeste ruimtevaartorganisaties zijn nog afhankelijk van nationale budgetten, en Nederland loopt internationaal gezien achter. Op initiatief van de Tweede Kamer werkt men hard aan de oplevering van een ‘Langetermijn Ruimtevaartagenda’. Het doel is draagkracht voor een nationaal budget dat past bij de internationale positie, visie en ambitie van Nederland. Het moet rechtdoen aan het belang van de ruimtevaart voor onze strategische autonomie en veiligheid.”