Vallen en opstaan in de geothermie

Als je hem vraagt wat hij leuker vindt, zijn planten of de geothermie, dan blijft het lang stil. Natuurlijk houdt hij van zijn groene Dracaena’s, Yucca’s en Kentia’s, maar als hij het over geothermie heeft, dan beginnen Leons ogen écht te twinkelen. Bij geothermie wordt heet water van 2 kilometer diepte opgepompt om kassen mee te verwarmen. Toen de gasprijs in 2007 van 10 naar 40 cent ging, was voor Leon de maat vol. Hij ging op zoek naar andere manieren om zijn kas te verwarmen.

2 kilometer diep Leon: “Ik sloeg aan het googelen en kwam toen bij geothermie terecht. Een collega-tuinder in Bleiswijk had een put van 1600 meter diepte en haalde water van 65°C omhoog. De TU Delft wilde nog dieper gaan, naar 2000 meter. Het water dat je dan oppompt is dan 76°C. Toen dacht ik: dat gaan wij ook doen.” En in 2010 was de eerste put geslagen.

Het liefst had hij tóen geweten wat hij nu weet. “Dan had ik wat minder fouten gemaakt. In het begin kwam er wat olie en gas mee met het water dat wij oppompten. Toen hebben we 2 jaar stilgelegen. Er moest een scheidingsinstallatie komen, want olie frustreert bijvoorbeeld je warmtewisselaars. De provincie Zuid-Holland en Gemeente Pijnacker hebben me toen echt geholpen met het praten met de landelijke overheid.”

“Geothermie is een proces van vallen en opstaan. Je moet ergens je kosten vandaan halen. Als je een put moet reviseren heb je zo weer een paar miljoen achter de wagen hangen.” Tegelijkertijd: het maakt Leon wel trots dat hij nu met zijn putten al 28 andere tuinbouwbedrijven, een school een zwembad, een sportcentrum en 543 woningen verwarmt. Die laatsten via een woningbouwcorporatie. (Leons arts woont helaas niet in één van die woningen.)

Gigagrote potentie Verduurzamen lukt prima, denkt Leon. “Maar je moet niet denken dat je morgen je investering terugverdiend hebt. We rekenen in Nederland alles kapot. En we zitten allemaal op elkaar te wachten en eindeloos adviesrapporten te schrijven. Ik vind dat de overheid verder vooruit moet kijken.” Voor het Oostland betekent het dat de overheid het koppelstuk tussen WarmtelinQ (de grote buisleiding die restwarmte vanuit de haven naar Den Haag en Leiden brengt) en het lokale warmtenet moet aanleggen.

Leon: “Ik ben echt geen geitenwollensok ofzo, er moet gewoon echt rendement gemaakt worden. Da’s heel simpel. Na 2030 wordt de gasprijs nóg hoger. Als wij de tuinbouw en de industrie in Nederland willen houden, dan hebben we dit soort dingen nodig. In Zuid-Holland is de potentie voor aardwarmte zo gigagroot, daar moeten we gewoon gebruik van maken. We moeten creatief en innovatief zijn, anders hebben we geen bestaansrecht meer.”